Scoren is altijd een beetje stresserend en het gaat altijd (te) snel. Maar je kan veel doen om het jezelf makkelijker te maken.
Het geheim? Werk mét je brein, niet ertegenin.
In deze post geef ik je vijf praktische tips om minder te moeten nadenken, minder fouten te maken én sneller te schrijven. Niet door harder te werken, maar door slimmer te denken.
#1 Wees consequent: reken altijd op dezelfde manier
Maak jezelf een simpele regel: werk met herkenbare patronen. Bijvoorbeeld:
- Getallen die eindigen op 3 t.e.m. 9? → Reken naar het hogere tiental en trek er dan iets af.
- Getallen die eindigen op 1 of 2? → Reken naar het lagere tiental en tel er iets bij op.
Bijvoorbeeld:
324 – 57? Denk: 324 – 60 = 264, +3 = 267.
296 – 41? Denk: 296 – 40 = 256, -1 = 255.
Door deze aanpak altijd toe te passen, spaar je breincapaciteit. Het wordt een automatisme — en net daar zit de winst. Ik merk het zelf: telkens als ik een fout maak, is het omdat ik het ‘plots anders’ probeer te doen. Niet doen dus. Vertrouw op je methode.
➡️ Tip: Check het boek Makkelijk de score leren schrijven voor een degelijke rekenmethode.
#2 Schrijf van links naar rechts — ook bij speler 2
Het lijkt een detail, maar het is cruciaal. In onze cultuur lezen en rekenen we van links naar rechts. Als je speler 1 links en speler 2 rechts noteert, blijft je brein in die natuurlijke flow.
Maar… als je speler 2 omgekeerd schrijft (dus rechts → links), dan moet je telkens ‘omdenken’. Dat kost je milliseconden en verhoogt de kans op fouten én misverstanden.
➡️ Tip: ook spelers lezen van links naar rechts en is het duidelijker als hun score aan de buitenkant staat.
#3 Schrijf de voornamen voluit
“A vs B” op het scorebord. Klinkt duidelijk, toch? Nee, je brein moet telkens een beetje denkwerk doen om de juiste persoon met de juiste letter te associëren.
Je brein maakt veel makkelijker een associatie met een echte naam dan met een letter. Als je “André” en “Bert” opschrijft, herken je makkelijker wie wie is — zelfs onder druk. En dat is waar het om draait: minder nadenken = meer rust.
#4 Schrijf netjes — voor jezelf én de spelers
Je kent het wel: je krabbelt een 84, maar later zie je een 64 staan. Of was het toch 86?
Rommelige cijfers zorgen ervoor dat je je eigen handschrift moet ontcijferen, midden in een leg. Niet alleen frustrerend, maar ook foutgevoelig. Schrijf dus duidelijk en met regelmaat. Zo hoef je geen energie te verspillen aan ‘lezen wat je net schreef’.
➡️ Bonus: spelers kunnen hun score dan ook makkelijker volgen, en dat verlaagt de kans dat de spelers de foute score lezen.
#5 Voorbereiding is alles: schrijf de namen vóór het bullen
Veel schrijvers wachten met namen noteren tot na het bullen. Maar dan moet je net tussen bull en eerste worp nog vlug iets neerpennen — en zo begin je de leg al in stressmodus.
➡️ Beter: schrijf beide namen op voorhand op het scorebord. Na het bullen hoef je alleen maar een pijltje te zetten bij de startende speler. Klaar!
Tot slot: je brein is je bondgenoot, niet je tegenstander
Scoren is niet alleen tellen. Het is ook denken in patronen, vertrouwen op je systeem en fouten vermijden door structuur. Door slim te schrijven, hou je je hoofd vrij voor wat écht telt: het spel volgen, je kalmte bewaren en genieten van het moment.
Ontdek deze en nog veel andere tips op: https://www.dartschool.be/tips/
